Doe de fietsquiz 2024 - quizvragen over fietsen

1- Wat is de meest voorkomende reden waarom mensen fietsen gebruiken in steden?
A. Om fit te blijven
B. Voor het milieu
C. Om geld te besparen
D. Voor recreatie

2- Welk land staat bekend als het “fietsland” vanwege zijn uitgebreide fietspaden en fietscultuur?
A. Denemarken
B. Nederland
C. Frankrijk
D. Duitsland

3- Hoeveel keer kan een gemiddelde fiets de wereld rond gaan met de energie die nodig is om een auto te produceren?
A. 10 keer
B. 50 keer
C. 100 keer
D. 5 keer

4- Welke uitvinding wordt vaak beschouwd als de voorloper van de moderne fiets?
A. Het loopfietsje
B. De tandemfiets
C. De draisine
D. De hoge bi

5- Wat was uniek aan de “hoge bi” of “penny-farthing” fiets?
A. Het had een elektrische motor
B. Het was volledig van hout gemaakt
C. Het voorwiel was veel groter dan het achterwiel
D. Het had luchtbanden

6- Hoeveel banden worden er jaarlijks wereldwijd geproduceerd voor fietsen?
A. Ongeveer 100 miljoen
B. Ongeveer 2 miljard
C. Ongeveer 500 miljoen
D. Ongeveer 1 miljard

7- Wat is de langste afstand ooit afgelegd op een fiets in één jaar?
A. Rond de 75.065 km
B. Rond de 80.000 km
C. Rond de 122.432 km
D. Rond de 100.000 km

8- Waar staat de afkorting BMX voor?
A. Bicycle Motocross
B. Bike Maximum X-treme
C. Basic Motor eXperiment
D. Bicycle Mountain X-pedition

9- Wie wordt beschouwd als de uitvinder van de moderne veiligheidsfiets met kettingaandrijving?
A. Leonardo da Vinci
B. John Kemp Starley
C. Karl Drais
D. Pierre Michaux

10- Welk onderdeel van de fiets werd uitgevonden door John Boyd Dunlop?
A. De versnelling
B. De rem
C. De luchtband
D. Het zadel

11- Wat is een peloton in de wielersport?
A. Een type fiets
B. Een solo rijder
C. Een hoofdgroep van renners
D. Een afsluitend evenement

12- Hoe wordt een fietsrit genoemd waarbij deelnemers verkleed gaan?
A. Fietsrally
B. Tweed Run
C. Fietsmarathon
D. Cyclocross

13- Wat betekent de term “fixie” in de fietswereld?
A. Een fiets met een vast versnellingssysteem
B. Een fiets met automatische verlichting
C. Een fiets met een vast verzet
D. Een opvouwbare fiets

14- In welk jaar werd de eerste Tour de France gehouden?
A. 1896
B. 1903
C. 1903
D. 1923

15- Wat is de voornaamste reden voor het gebruik van carbonvezel in fietsframes?
A. Om de kleur te verbeteren
B. Voor sterkte en lichtgewicht
C. Om kosten te besparen
D. Voor betere schokabsorptie

16- Wat is een criterium in de wielersport?
A. Een langeafstandsrace
B. Een tijdrit
C. Een korte, snelle race op een gesloten circuit
D. Een bergbeklimming

17- Hoe noemt men een fietsontwerp waarbij de fietser in een liggende positie trapt?
A. Tandemfiets
B. Ligfiets
C. Mountainbike
D. Hybride fiets

18- Wat is een velomobiel?
A. Een type fietspomp
B. Een fietsgereedschapsset
C. Een gestroomlijnde, overdekte ligfiets
D. Een mobiele app voor fietsroutes

19- Waar staat de term “gravelbike” voor?
A. Een fiets specifiek ontworpen voor strandraces
B. Een veelzijdige fiets geschikt voor zowel onverharde wegen als
asfalt
C. Een mountainbike met extra brede banden
D. Een racefiets met een enkel versnellingssysteem

20- Welke innovatie op fietsgebied wordt toegeschreven aan de Wrightbroers?
A. De eerste vliegende fiets
B. De eerste elektrische fiets
C. Het zelfstabiliserende fietswiel
D. Het eerste fietsverhuurbedrijf

21- Wat is de belangrijkste functie van spaken in een fietswiel?
A. Decoratie
B. Steun bieden aan het wiel en het gewicht verdelen
C. Geluid maken om voetgangers te waarschuwen
D. Windweerstand verminderen

22- Wat is een “musette” in de context van wielrennen?
A. Een type fietsbel
B. Een voedingszakje dat renners ontvangen tijdens de race
C. Een klein gereedschapstasje
D. Een lichte regenjas

23- In welk land werd het eerste fietspad aangelegd?
A. Frankrijk
B. Nederland
C. Verenigde Staten
D. Duitsland

24- Welke term beschrijft het gebruik van een fiets voor dagelijkse transportbehoeften, zoals naar het werk of de winkel fietsen?
A. Downhillen
B. BMX’en
C. Fietsforenzen
D. Cross-country fietsen